In mijn logo staat een blad van de prachtige Ginkgo Biloba, een boom met grote symbolische waarde (ook wel bekend als ‘Japanse notenboom’). De boom is anders dan alle andere boomsoorten. Niet alleen door zijn unieke kenmerkende waaiervormige bladeren, maar zeker ook door zijn krachtige eigenschappen. Hij is een echte overlever, een boom die bestand is tegen zeer zware omstandigheden en heel oud kan worden. Hij wordt ook wel een levend fossiel genoemd omdat hij als enige boomsoort stamt uit de dinotijd en zelfs de atoombom op Hiroshima overleefde. Niet voor niets staat hij dus symbool voor veerkracht, hoop en een eeuwig leven.
In China en Japan beschouwt men de boom vanwege zijn sterke levenskracht en vitaliteit als heilig en werd hij van oudsher vaak rondom boeddhistische tempels aangeplant (daarom ook wel ‘tempelboom’ genoemd). Hij is geliefd om de geneeskrachtige werking die er vanuit zou gaan en staat met name bekend om zijn mogelijk gunstige invloed op de bloedsomloop en de hersenfuncties.
Deze krachtige oerboom wordt geacht de oudste boom op aarde te zijn en wordt niet voor niets ook wel wonderboom genoemd. Bijzonder is ook dat de Ginkgo oorspronkelijk een naaldboom was, maar in de loop der evolutie zijn de naalden aan elkaar gegroeid en is het een kruising tussen een naald- en loofboom geworden (de naalden zijn nog zichtbaar in het blad!).
De tweeledigheid van het blad is prachtig en spreekt mij (met Tweelingen als sterrenbeeld…) erg aan. Het symboliseert harmonie, evenwicht en verbondenheid. Goethe schreef er een mooi gedicht over:
Ginkgo Biloba
Dieses Baums Blatt, der von Osten
Meinem Garten anvertraut,
Giebt geheimen Sinn zu kosten,
Wie ‘s den Wissenden erbaut.
Ist es ein lebendig Wesen
Das sich in sich selbst getrennt,
Sind es zwei die sich erlesen,
Dass man sie als eines kennt.
Solche Frage zu erwiedern
Fand ich wohl den rechten Sinn;
Fühlst du nicht an meinen Liedern
Dass ich eins und doppelt bin?
Zie dit kleinood in mijn gaarde:
boomblad uit de oriënt,
siert met zijn geheime waarde,
ingewijden wel bekend.
Leeft het als een enkel wezen,
innerlijk in twee gedeeld?
Of vormt juist het uitgelezen
tweetal één herkenbaar beeld?
Langzaam rijpende ideeën
werpen op die vragen licht.
Voel je niet dat ik in tweeën
eenling ben in mijn gedicht?
Johann Wolfgang von Goethe
Uit ‘Suleika’ (1815)